Inhoudsopgave ATEX 114
De vijf stappen naar de ATEX “114”-richtlijn.
Op basis van de richtlijn ATEX 114 (Europese richtlijn 2014/34/EU) is een vijfstappenplan ontwikkeld voor het opstellen van een technisch constructie dossier:
- De vaststelling van de groep, de categorie en de gevarenzoneklasse van het apparaat of beveiligingsysteem in relatie tot het toepassingsgebied;
- Het opstellen van of toetsing van het huidige technisch constructie dossier aan de eisen van de bijbehorende bijlagen van de ATEX 114 richtlijn;
- Het uitvoeren van een risicoanalyse op de betreffende apparatuur met betrekking tot explosiegevaar;
- Eventuele aanmelding voor certificering en opvolging van het certificeringproces bij een NOBO (Notified Body);
- De terugkoppeling van de certificering naar de productie en de implementatie van product -en productiekwaliteitsborging in het kader van de ATEX 114 richtlijn.
Indien het gaat om een levering die bestaat uit een installatie die opgebouwd is uit verschillende ATEX 114 apparatuur moet ook rekening gehouden worden met de ATEX 153 richtlijn (richtlijn 1999/9/EG). Consequentie is dat de leverancier verplicht is om een
explosieveiligheidsdocument op te stellen en een risico analyse over de totale omvang van de installatie uit te voeren.
Vanaf 1 juli 2003, kan (mag) men GEEN apparatuur of systemen, elektrisch of mechanisch, op de Europese markt brengen als ze niet aan de ATEX 114 eisen voldoen.
Dit verslag is toepasbaar voor industriële omgevingen. Apparatuur voor gebruik in een aantal andere gebieden zijn uitgesloten zoals, medische, explosieve, huishoudelijke, militaire, etc.
Stap 1 : Groep, categorie en klasse
De ATEX 114 richtlijn geeft uitsluitsel voor wat betreft de inzet van apparatuur. De richtlijn kent twee groepen van apparatuur: Groep I (Mijnbouw) en Groep II (Bovengronds).
Categorie
Vervolgens wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën apparatuur:
- categorie 1D: apparatuur met een zeer hoog beschermingsniveau;
- categorie 2D: apparatuur met een hoog beschermingsniveau;
- categorie 3D: apparatuur met een normaal beschermingsniveau.
Deze categorieën kunnen verdeeld worden in D (Stof) en in G (Gas).
soort stof | zone 20 | zone 21 | zone 22 |
geleidend | categorie 1D | categorie 2D of categorie 1D |
categorie 2D of categorie 1D |
niet geleidend | categorie 1D | categorie 2D of categorie 1D |
categorie 3D of categorie 2D of categorie 1D |
Deze categorieën kunnen verdeeld worden in D (Stof) en in G (Gas).
Klasse
De maximale oppervlaktetemperatuur van het apparaat moet volgens de ATEX-114 richting weergeven worden door een T gevolg door de temperatuur. Heeft men te maken met categorie één apparatuur dan zal de maximale oppervlaktetemperatuur getest moeten worden door een NOBO. De T waarde in categorie twee of drie kan op twee manieren worden berekend.
Tmax = 2/3 x MOT
Tmax = T5mm – 75 °C
- Tmax is de maximale oppervlaktetemperatuur die een apparaat tijdens nominale belasting bereikt.
- T5mm is de glimtemperatuur, oftewel de laagste temperatuur van een heet oppervlak waarbij de afgezette stoflaag van 5mm dik net ontsteekt.
- MOT is de minimale ontstekingstemperatuur oftewel de laagste temperatuur waarbij een stofwolk ontsteekt.
Voor de maximale oppervlaktetemperatuur wordt gekeken naar de Tmax met de kleinste waarden.De glimtemperatuur is afhankelijk van de laagdikte. Om een indruk te krijgen van de ontstekingsgraad van verschillende stoffen zie onderstaande tabel.
Minimale Ontstekingstemperaturen
Product | Min. ontstekingspunt stofwolk (°C) | Min. ontstekingspunt 5 mm stoflaag (°C) |
Aluminium | 530 | 280 |
Bruinkool | 380 | 225 |
Cacao | 580 | 460 |
Graan | 420 | 200 |
Hardkool | 590 | 245 |
IJzer | 310 | 300 |
Magnesium | 610 | 410 |
Mais | 400 | 250 |
Melkpoeder | 440 | 340 |
Mout | 400 | 250 |
Papier | 540 | 300 |
Roet | 530 | 380 |
Suiker | 650 | 220 |
Tarwebloem | 480 | 450 |
Zaagsel (hout) | 400 | 300 |
Zetmeel | 440 | 290 |
Zonnebloem (meel) | 510 | 290 |
Zwavel | 510 | 330 |
Stap 2 : Testen (Gevarenzone) zie ook stap twee van ATEX 153
Een bedrijf dat wil weten of een apparaat in aanmerking komt voor een zoneklasse, moet vier dingen uitzoeken: de brandbaarheid van een stof, de hoeveelheid gevaarlijke stof, de duur waarmee de stof vrij kan komen bij het apparaat en in welke hoeveelheden en de ventilatiecondities bij een apparaat. Op basis hiervan bepaalt een bedrijf of en welke zoneklasse moet worden toegekend aan een werkplek of apparaat en wat de afmetingen(zie bijlage NEN 7910-2) zijn van de gevarenzones. Op dat moment kan een bedrijf ook direct bepalen of de eigen apparatuur voldoet aan de ATEX 114 of niet.
Elk apparaat dat in een zone staat krijgt een classificatie mee. Deze classificatie maakt een apparaat automatisch duurder. Hoe kleiner de zones, hoe minder dure apparatuur een bedrijf hoeft aan te schaffen. Een bedrijf kan wel degelijk sturen in aantal en omvang van de gevarenzones. Een bedrijf kan invloed uitoefenen op toewijzing en omvang van zones door bijvoorbeeld de ventilatie te verbeteren, de leidingloop te veranderen, of gelaste verbindingen te gebruiken in plaats van flenzen.
Stap 3 : Risicobeoordeling
Een ander onderdeel dat moet worden uitgevoerd in het kader van de ATEX richtlijnen is de risicobeoordeling. Hiervoor kan de door de ATEX Commissie voorgestelde RASE (Risk Analyse decision SchemE) methodiek worden gebruikt. Allereerst worden systemen en installaties met hun werkwijze beschreven. In de volgende stap worden de van toepassing zijnde soorten ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld statische elektriciteit, hete oppervlakken en open vuur) op een rijtje worden gezet. Hierbij staan het tegelijkertijd actief zijn van een ontstekingsbron én een explosieve atmosfeer centraal.Tenslotte worden de gevaren aan de hand van de kans van optreden en de ernst van de gevolgen ingedeeld in risicocategorieën. Op deze wijze ontstaat onderstaande risicomatrix. De risico’s uit categorie A zijn onacceptabel en moeten worden weggenomen. Risico’s uit de categorieën B en C zijn na het invoeren van veiligheidsmaatregelen acceptabel en de risico’s uit categorie D zijn aanvaardbaar. LET OP: Een ATEX-RIE kan ook gelden voor de apparatuur/ installatie. De gevolgen van explosie zonder maatregelen zijn vaak groot.
Frequentie | Gevolgen | |||
catastrofaal | zeer ernstig | ernstig | beperkt | |
regelmatig | A | A | A | C |
niet regelmatig | A | A | B | C |
waarschijnlijk | A | B | B | D |
onwaarschijnlijk | A | B | C | D |
zeer onwaarschijnlijk | B | C | C | D |
Wanneer producenten een product het ATEX certificatie willen geven dan mogen ze dit zelf doen mits het product (mechanisch) in categorie 2 of 3 valt. Dit is te bepalen na een volledige risicoanalyse van het product. De risicoanalyse moet duidelijk en schriftelijk zijn vastgelegd in een document. Blijkt dat na de risico analyse een twijfelgeval bestaat tussen categorie 1 of 2 dan moet men een NOBO (Notified Body) het product keuren. De NOBO zal het product testen en keuren. Elektrische componenten in categorie 1, 2 of 3 moeten altijd door een NOBO gecertificeerd zijn.
Stap 4 : Certificering proces “NOBO”
Wat is een “Notified Body” (NOBO)?
Voor alle keuringsinstanties in Europa zijn er nu ook eenduidige regels opgesteld. Hierdoor komt er gelijkheid van de ATEX richtlijn in Europa. Op alle ATEX gecertificeerde producten wordt kenbaar gemaakt door welke keuringsinstantie het product is gecertificeerd. In Nederland is Dekra de
NOBO. Om onduidelijkheden tussen verschillende NOBO`s te voorkomen, laat een NOBO de klant een contract tekenen waarin staat dat men het product niet bij een andere NOBO mag testen of certificeren. Om onduidelijkheden te voorkomen : TNO is geen NOBO maar een advies centrum. TNO heeft de bevoegdheid en kennis om stoffen of producten te testen maar niet de bevoegdheid om een ATEX-certificaat af te geven.
In het Plan van Aanpak legt een bedrijf vast in welke zone de bedrijfsapparatuur staat, of de apparatuur voldoet aan de eisen die voor die zone gelden en of de apparatuur is gecertificeerd conform ATEX 114. Dat kan een bedrijf bepalen aan de hand van de gevarenzone-indeling en de i inventarisatie van de ontstekingsbronnen (stap twee en drie).
Of apparaten ATEX 114 zijn gecertificeerd, is mede afhankelijk van het inkoopbeleid van het afgelopen jaren. Bedrijven die hun afdeling inkoop hebben geïnstrueerd om alleen nog ATEX-gecertificeerde apparatuur aan te schaffen, hebben een grote kans dat de apparatuur op hun werkvloer geheel of nagenoeg geheel conform ATEX 114 in de gevarenzones staat.
Voldoet een apparaat niet, dan heeft een bedrijf drie opties.
- Allereerst kan een bedrijf het betreffende apparaat op de lijst voor vervanging zetten. Dit zorgt voor de aanschaf van een compleet nieuw, ATEX 114-gecertificeerd apparaat. Een bedrijf geeft in het explosieveiligheidsdocument aan wanneer vervanging zal plaatsvinden.
- Een tweede optie is het vervangen van specifieke onderdelen. Op zichzelf is dat goedkoper, maar een bedrijf ontvangt ook alleen een ATEX 114 -deelcertificaat voor het aangekochte onderdeel, en niet voor het gehele apparaat. Vervolgens is een risico inventarisatie en -evaluatie (RI&E) vereist voor de gehele machine. De eerste optie is eenvoudiger dan de tweede, maar kost meer geld. (Dit past soms niet met het geplande moment van vervanging.)
- Een derde optie is “niets” doen. In dat geval voert een bedrijf een RI&E uit op het bestaande apparaat. Uit deze RI&E volgt dan of een bedrijf met het bestaande apparaat (gecertificeerd volgens de oude richtlijnen ATEX 100A) kan voldoen aan de ATEX 114 zonder vervanging of aanschaf van nieuwe gecertificeerde onderdelen. Bedrijven die zelf apparaten hebben ontworpen, kunnen gebruik maken van een NOBO (Notified Body), zoals Dekra in Nederland, om te komen tot certificering conform ATEX 114.
Stap 5 : Terugkoppeling
De laatste stap is de terugkoppeling van de certificering naar de productie en de implementatie van product -en productiekwaliteitsborging. Voordat een installatie in gebruik wordt gesteld moet deze worden onderworpen aan een inspectie. Deze inspectie wordt uitgevoerd om te controleren of de basis van de gevarenzone-indeling, geselecteerde beschermingswijze en de installatie in orde zijn. Deze inspectie kan gebeuren op drie verschillende manieren:
- Visueel;
- Tijdens bedrijfname (het materieel staat onder spanning);
- Gedetailleerd (het materieel moet spanningsloos zijn).
ATEX-markering
Als de producten ATEX 114 goedgekeurd zijn dan mag de leverancier dit verkopen met het ATEX gecertificeerde-markering. Op de markering moet onuitwisbaar worden weergegeven:
- Naam en adres van de fabrikant, het serienummer of een typeaanduiding en het fabricagejaar;
- CE-markering gevolgd door het identificatienummer van de aangemelde keuringsinstantie;
- Merkteken explosiepreventie ‘Epsilon x in zeshoek’;
- Apparatengroep en categorie.
Het voorbeeld hieronder van de nieuwe aanduiding heeft betrekking op de ATEX 114 en dan voor stof.
xxx Type 041 CE 0344 EX II 2D IP65 T80°C KEMA 03 ATEX 1081
Uitleg van de ATEX certificering:
xxxxx | Naam bedrijf |
Type 041 | Product type bij XXX |
CE | CE-markering |
0344 | Nummer van Notified Body (0344 = Kema) |
EX | Logo ATEX 114 |
II | Groep II (bovengronds) |
2D | Categorie groep 2, Stof (=dust) |
IP65 | IP klasse 65 |
T80°C | Maximale oppervlakte temperatuur |
KEMA | Symbool van notified body |
03 | Datum certificatie 2003 |
ATEX | ATEX generatie |
1080 | Serie nummer bij NOBO |
De ATEX markering is ook wettelijk vastgelegd. Deze zijn tevens terug te vinden in de ATEX-leidraad.
Documentatie bij ATEX-richtlijn
ATEX 153
Explosieveiligheidsdocument, bevat onder ander:
- Gevarenzone-indeling;
- Kennis over het product;
- Risico-inventarisatie van de actuele bedrijfssituatie;
- Technische- en organisatorische maatregelen;
- Zone-indelingstekening.
ATEX 114
- Bouwtekening van het apparaat;
- Conformiteitsverklaring van de fabrikant;
- Installatie – en onderhoudsinstructies;
- Prototype-certificaat van een Notified Body;
- Risico-inventarisatie van het apparaat.
De ATEX markering is ook wettelijk vastgelegd. Deze zijn tevens terug te vinden in de ATEX-leidraad.
Wilt u op de hoogte blijven van ons laatste nieuws? Schrijf u hiernaast dan in voor onze nieuwsbrief